zondag 7 november 2021 om 19.00 uur

Domkerk
Voorganger(s): ds. Lennart van Berkel
Ouderling(en): Jan den Hoed
Organist: Christian Hutter

Collecte: 1. najaarszending ZWO, 2. kerkrentmeesters
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren  

Orde van dienst:
van buiten naar binnen
Welkom
Intochtslied – Psalm 23c: 1 t/m 3

Mijn God, mijn herder, zorgt voor mij,
wijst mij een groene streek;
daar rust ik aan een stille stroom -
en niets dat mij ontbreekt.

Hij geeft mijn ziel weer nieuwe kracht,
doet mij zijn wegen gaan,
de paden van gerechtigheid,
ter ere van zijn naam.

Al moet ik door het doodsravijn,
U gaat steeds aan mijn zij.
Ik vrees geen kwaad, uw herdersstaf
geeft steun en veiligheid.

Stil gebed
Bemoediging en groet
Klein gloria – Psalm 23c: 4 + 5
Terwijl de vijand toe moet zien,
maakt U mijn tafel klaar.
U vult mijn beker, zalft mijn hoofd,
en redt mij in gevaar.

Uw trouw en goedheid volgen mij,
uw liefde, dag aan dag;
en wonen zal ik in Gods huis
zo lang ik leven mag.

VOORBEREIDING
Gebed om ontferming
Lied 304
Zing van de Vader die in den beginne
de mensen schiep, de dieren en de dingen:
hemel en aarde wil zijn naam bezingen:
houd Hem in ere!

Zing van de Zoon, het licht voor onze ogen,
bron van geluk voor wie Hem wil geloven:
luister naar Hem het woord van alzo hoge:
houd Hem in ere!

Zing van de Geest, de adem van het leven,
duurzame kracht die mensen wordt gegeven.
Waar wij ook gaan, wij hebben niets te vrezen:
houd Hem in ere!

DIENST VAN HET WOORD
Gebed om de Heilige Geest
Lezing uit het Oude Testament – Jeremia 50: 4-7
4In die dagen, in die tijd, keert het volk van Israël terug,
samen met het volk van Juda – spreekt de HEER.
In tranen zullen ze op weg gaan om de HEER, hun God, te zoeken.
5Ze zullen vragen welke weg naar Sion leidt
en richten hun schreden ernaartoe.
Ze zullen aankomen en zich opnieuw verbinden met de HEER,
in een verbond dat eeuwig duurt en nooit zal worden vergeten.
6Mijn volk was een dolende kudde schapen,
hun herders lieten hen dwalen, ze dreven hen de bergen in.
Daar dwaalden ze over heuvels en bergen,
ze vergaten waar hun schaapskooi was.
7Voor wie hun pad kruisten, waren ze een prooi.
Hun belagers zeiden: “Wij maken ons niet schuldig,
zijzelf hebben gezondigd tegen de HEER,
hun ware weidegrond,
tegen de HEER, de bron van hoop voor hun voorouders.”

Lied 944
O Heer, verberg u niet voor mij,
wanneer ik mij verberg voor U.
Gij weet het, ik ben bang voor U,
ontwijk U en verlang naar U.
O ga niet aan mijn hart voorbij.

En wees niet toornig over mij,
wanneer ik U geen liefde bied.
Ik noem U, maar ik ken U niet,
ik buig mij, maar ik ben het niet
en mijn gebed is tegen mij.

Spreek zelf in mij het rechte woord.
Zo vaak ik woorden voor U vond,
heb ik mij in mijn woord vermomd.
Nu wacht ik tot Gij zelve komt
en spreekt, zodat uw knecht het hoort.

Heer, roep mij als uw dwalend schaap,
dat U niet zoekt en U niet vindt.
Geef mij, als een die Gij bemint,
geef, dat ik als uw eigen kind
uw stem mag horen in mijn slaap.

Lezing uit het Nieuwe Testament – Johannes 8: 12-20
101Werkelijk, Ik verzeker u, wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. 2Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. 3Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. 4Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. 5Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’
6Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat Hij bedoelde.

Lied 488: 1 + 4 + 5
In den beginne was het woord,
op aarde is zijn stem gehoord
die spreken wil tot elk geslacht,
Hij werd geboren in de nacht.

Hij troont in onze lage staat
waar al wat leeft verloren gaat,
Hij kwam toen niemand naar Hem riep,
dit licht dat zoveel luister schiep.

Dit licht dat in het duister sliep
is God die ons bij name riep,
Hij roept totdat Hij wordt gehoord,
in den beginne was het woord.
Overdenking
Meditatieve stilte
Lied 800: 1 + 3 + 4
Wat zou ik zonder U geweest zijn,
hoe zou ik zonder U bestaan?
Ik zou ten prooi aan angst en vrees zijn
en eenzaam door de wereld gaan.
Mijn liefde tastte in den blinde.
Een afgrond lag in het verschiet.
En waar zou ik een trooster vinden
die werkelijk wist van mijn verdriet?


Maar Christus gaf mij taal en teken
en ik ben zeker van zijn stem.
De nacht is voor het licht geweken,
het grondloos lot krijgt zin door Hem.
Nu word ik mens, herkrijg mijn vrijheid
bij water, woord en brood en wijn,
omdat ik weet van zijn nabijheid
waar twee of drie vergaderd zijn.


Godlof, een Heiland, een bevrijder,
vol liefde en macht heeft ons gered.
De Mensenzoon werd onze leider
en heeft ons hart in vlam gezet.
Toen ging voor ons de hemel open,
oorsprong en doel, zo ongedacht.
Geloven konden wij en hopen.
Wij wisten ons van Gods geslacht.


DIENST VAN HET ANTWOORD
Dankgebed en Voorbeden
Stilte
Onzevader
Slotlied 804
De Heer heeft naar mij omgezien!
Ik had geen leven meer, indien
Hij mij had laten dolen, klein
in eindeloosheid der woestijn.

Hij zag naar mij, – nu zie ik Hem,
hoor in de eenzaamheid zijn stem.
De bron des levens is vlakbij, –
Gods toekomst opent zich voor mij.

Wegzending en Zegen

Inzameling van de gaven
Eerste mandje:           Najaarszending ZWO
Tweede mandje:        Kerkrentmeesters


 

terug