donderdag 17 april 2025 om 19.30 uurWitte donderdagVoorganger(s): ds. Lennart van Berkel Tekst(en): Mattheüs 26: 17-75 Ouderling(en): Yvonne Lindhout-van den Berg Organist: Christian Hutter Beamer: Herman Kassenberg Kyriëgebed - Afgewisseld met het zingen van NLB 367bHeer, onze Heer, ontferm U over onsAansteken van de 12 kaarsen, symbool voor de 12 leerlingen, de gemeente - Ondertussen zingen we lied 565: 1 t/m 5
Gebed bij de opening van het Woord V: We zijn dankbaar Heer, om in dit uur de tijd en eeuwigheid te vinden voor bezinning, om het Paasmaal te vieren, om met en voor elkaar te doen wat uw Zoon heeft voorgedaan. Open daartoe ons hart en laat uw Woord voor ons bevrijdend zijn. Mogen we in de klanken die klinken en in de stilte het goede erkennen van wie U in onze handen legt: Jezus Messias, vergeving van zonden, brood gebroken voor het welzijn van alle mensen, in deze goede dagen en heel ons leven. G: AMEN Lezing uit het Nieuwe Testament: Mattheüs 26: 17-25 17Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: ‘Waar wilt U dat wij voorbereidingen treffen zodat U het pesachmaal kunt eten?’ 18Hij gaf hun de opdracht om naar een zeker persoon in de stad te gaan en hem te zeggen: ‘De meester laat u weten: “Mijn tijd is nabij; Ik wil met mijn leerlingen bij u het pesachmaal gebruiken.”’ 19De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal. 20Toen de avond was gevallen, lag Hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd. 21Onder het eten zei Hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal Mij uitleveren.’ 22Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze Hem: ‘Ik toch niet, Heer?’ 23Hij antwoordde: ‘Hij die tegelijk met Mij iets uit de schaal nam, die zal Mij uitleveren. 24De Mensenzoon zal heengaan zoals over Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’ 25Toen zei ook Judas, die Hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’ Jezus antwoordde: ‘Jij zegt het.’ Korte stilte… Voorbeden na elke gebedsintentie zingen we: Licht dat terugkomt, Hoop die niet sterven wil, Vrede die bij ons blijft Voorbereiding We zijn allemaal door de Heer uitgenodigd om deel te nemen aan de maaltijd. Een maaltijd waarin we elkaar en Jezus Christus mogen ontmoeten in lichaam en geest. We bezinnen ons op de weg van lijden, door de dood heen die Jezus voor ons is gegaan. Uit zijn liefde opende zich een nieuwe weg, het begin van eeuwig leven. In brood en wijn mogen we de overvloed en majesteit proeven van dit leven in het hemels koninkrijk. Ter voorbereiding op deze Heilige maaltijd vragen we Hem om ons te ontvangen en zuiveren door met elkaar te zingen. Lied 833: 2 (3x) Neem mij aan zoals ik ben, / wek in mij wie ik zal zijn, druk uw zegel op mijn hart en leef in mij. Inzameling van de gaven Nodiging Laten we elkaar dan als gezuiverde leerlingen welkom heten aan het Heilig Avondmaal, door elkaar de vrede van Christus toe te wensen. Vredegroet V: De vrede van de Heer zij altijd met u en jullie G: EN MET UW GEEST V: Geef elkaar een teken van vrede We brengen elkaar een vredegroet. Tafellied 393 Diakenen maken ondertussen de tafel gereed. Als ik in deze stille tijd de grens der woorden overschrijd en mij begeef tot brood en wijn om één met U, mijn Heer, te zijn – o ware zoon van Abraham, God kiest zichzelf een offerlam. Als er tot Uw gedachtenis de viering van het nachtmaal is en Gij het brood des levens zijt, de beker van de dankbaarheid – o Heer dat Gij gelijk het graan te gronde gaat om op te staan. Gij deelt met mij de laatste nacht en breekt tot alles is volbracht; en dit is het genadebrood, Gij hebt mij lief tot in de dood; en dit is de genadewijn, Gij zult voorgoed mijn gastheer zijn. Tafelgebed V: Gemeente van Christus, de Heer heeft zijn tafel bereid voor wie op Hem vertrouwen en Hem liefhebben. Jezus nodigt ons uit om brood en wijn uit Zijn hand te ontvangen. V: Hij die zo nabij was dat Hij hemel en aarde verbond. Daarom zingen we vanuit die verbondenheid samen: Acclamatie – Lied 413: 1 + 2 Grote God, wij loven U, Heer, o sterkste aller sterken! Heel de wereld buigt voor U en bewondert uwe werken. Die Gij waart te allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid. Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuw’ge, Ongeziene, looft uw liefd’ en zingt ervan. Alle eng’len, die U dienen roepen U nooit lovensmoe: ‘Heilig, heilig, heilig’ toe! V: Wij danken U, goede God voor Jezus, uw lieve Zoon. Hij gaf zijn leven, uw geliefde kind. V: Hij heeft zijn Geest gegeven opdat wij leven als kinderen van U Laten ons dan als uw kinderen samen bidden… Onzevader Instellingswoorden: Mattheüs 26: 26-29 V: 26Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ 27En Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, 28dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden. 29Ik zeg jullie: vanaf nu zal Ik niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken, tot de dag dat Ik er met jullie opnieuw van zal drinken in het koninkrijk van mijn Vader.’ V: Laat ons dan gedenken en belijden: G: ZIJN DOOD GEDENKEN WIJ, ZIJN OPSTANDING BELIJDEN WIJ, ZIJN TOEKOMST VERWACHTEN WIJ. MARANATHA. V: Gelukkig zijn zij, die genodigd zijn aan het avondmaal van het Lam V: Ontvangt dan nu, want alle dingen zijn gereed. We delen brood en wijn – het orgel speelt zachtjes… Gezongen dankzegging: Lied 575: 1 Jezus, leven van ons leven, Jezus, dood van onze dood, Gij hebt U voor ons gegeven, Gij neemt op U angst en nood, Gij moet sterven aan uw lijden om ons leven te bevrijden. Duizend, duizendmaal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer. Lezing uit het Nieuwe Testament: Mattheüs 26: 30-35 30Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. 31Onderweg zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen Mij deze nacht allemaal afvallen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen van zijn kudde zullen uiteengedreven worden.” 32Maar nadat Ik uit de dood ben opgewekt, zal Ik jullie voorgaan naar Galilea.’ 33Petrus zei daarop tegen Hem: ‘Misschien zal iedereen U afvallen, ik nooit!’ 34Jezus antwoordde hem: ‘Ik verzeker je: deze nacht, nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.’ 35Petrus zei: ‘Al zou ik met U moeten sterven, verloochenen zal ik U nooit.’ Alle andere leerlingen vielen hem daarin bij. Lied 533: 6 Er komt een man uit Nazaret. / Zijn naam is: Hij, die mensen redt, en bij de doden is Hij niet te vinden, Hij wil zich met de levenden verbinden. Refrein In Galilea overal / klinkt het verhaal van Jezus al. Het zal niet meer verdwijnen, en midden onder ons zal Hij verschijnen. Lezing uit het Nieuwe Testament: Mattheüs 26: 36-46 36Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, Ik ga daar bidden.’ 37Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen Hij bedroefd en angstig begon te worden, 38zei Hij tegen hen: ‘Ik ben diepbedroefd, tot stervens toe. Blijf hier met Mij waken.’ 39Hij liep nog een stukje verder, liet zich voorover vallen op de grond en bad: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan Mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals Ik het wil, maar zoals U het wilt.’ 40Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met Mij waken? 41Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 42Voor de tweede maal liep Hij bij hen vandaan en bad: ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan Mij voorbijgaat zonder dat Ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals U het wilt.’ 43Toen Hij terugkwam, zag Hij dat ze weer sliepen, want ze waren door vermoeidheid overmand. 44Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. 45Daarna voegde Hij zich weer bij de leerlingen en zei: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het ogenblik is nabij waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars. 46Sta op, laten we gaan; kijk, hij die Mij uitlevert, is al vlakbij.’ Lied 558: 5 Here, om uw bloedig zweet, als Ge alleen de wijnpers treedt, om de kelk vol bitter leed, Kyrie eleison. Meditatie OVERGANG NAAR GOEDE VRIJDAG Lezing uit het Nieuwe Testament: Mattheüs 26: 47-75 47Nog voor Hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd. 48Judas, die Hem zou uitleveren, had met hen een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus,’ had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ 49Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste Hem. 50Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwamen de mannen naderbij, grepen Jezus vast en namen Hem gevangen. 51Nu greep een van Jezus’ metgezellen naar zijn zwaard. Hij trok het, haalde uit en sloeg de dienaar van de hogepriester een oor af. 52Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Steek je zwaard terug op zijn plaats. Want wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen. 53Je weet toch dat Ik mijn Vader maar te hulp hoef te roepen of Hij stelt Mij onmiddellijk meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking. 54Maar hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, waar staat dat het zo moet gebeuren?’ 55Toen zei Jezus tegen de mannen: ‘U bent er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om Mij te arresteren, alsof Ik een misdadiger ben! Dagelijks was Ik in de tempel om onderricht te geven, en toen hebt u Me niet gevangengenomen; 56maar dit alles gebeurt omdat de geschriften van de profeten in vervulling moeten gaan.’ Daarop lieten alle leerlingen Hem in de steek en vluchtten weg. Jezus verhoord en verloochend 57De mannen die Jezus gevangengenomen hadden, leidden Hem voor aan Kajafas, de hogepriester bij wie de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren. 58Petrus volgde Hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester; daar ging hij tussen de knechten zitten om te zien hoe het zou aflopen. 59De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden Jezus met behulp van een valse getuigenverklaring ter dood te veroordelen, 60maar dat lukte hun niet; hoewel zich vele valse getuigen meldden. Ten slotte meldden er zich twee 61die zeiden: ‘Die man heeft gezegd: “Ik kan de tempel van God afbreken en in drie dagen weer opbouwen.”’ 62De hogepriester stond op en vroeg Hem: ‘Geeft U geen antwoord op wat deze getuigen tegen U inbrengen?’ 63Maar Jezus bleef zwijgen. De hogepriester zei: ‘Ik bezweer U bij de levende God: zeg ons of U de messias bent, de Zoon van God.’ 64Jezus antwoordde: ‘U zegt het. Maar Ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en Hem zien komen op de wolken van de hemel.’ 65Hierop scheurde de hogepriester zijn kleren en hij riep uit: ‘Hij heeft God gelasterd! Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? U hebt nu zelf zijn godslastering gehoord. 66Wat denkt u?’ Ze antwoordden: ‘Hij is schuldig en verdient de doodstraf!’ 67Daarop spuwden ze Hem in het gezicht en sloegen Hem. Anderen stompten Hem 68en zeiden: ‘Profeteer dan maar eens voor ons, messias, wie is het die Je geslagen heeft?’ Lied 558: 6 + 7 Om het zwijgen, het geduld, waarmee Gij de wet vervult, als men vruchtloos zoekt naar schuld, Kyrie eleison. Om het woord van goddelijk recht dat Gij tot uw rechters zegt, – zelf hebt Ge uw geding beslecht, – Kyrie eleison. 69Petrus zat buiten, op de binnenplaats. Er kwam een dienstmeisje naar hem toe, dat zei: ‘Jij hoorde ook bij die Jezus uit Galilea!’ 70Maar hij ontkende dat met klem, zodat allen het konden horen: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ 71Toen hij wegliep naar het poortgebouw, zag een ander meisje hem. Ze zei tegen de omstanders: ‘Die man hoorde bij Jezus van Nazaret!’ 72En opnieuw ontkende hij en zwoer: ‘Echt, ik ken de man niet!’ 73Even later kwamen de omstanders naar Petrus toe, ze zeiden: ‘Jij bent wel degelijk een van hen, trouwens, je accent verraadt je.’ 74Daarop begon hij te vloeken en te zweren: ‘Ik ken die man niet!’ En meteen kraaide er een haan. 75Toen herinnerde Petrus zich wat Jezus gezegd had: ‘Nog voor de haan gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.’ Hij ging naar buiten en huilde bitter. Meditatieve muziek (klarinet) Lied 571 In stille nacht houdt Hij de wacht waar alle anderen slapen. De ogen zwaar, de harten moe, hebben wij Hem verlaten. Bij vers 1 - de 12 kaarsen worden gedoofd / uitgeblazen Waarom blijft niet het laatste lied In onze harten hangen? De lofzang klonk, maar is verstomd. De dood houdt ons omvangen. Bij vers 2 – de koster neemt het witte kleed van de kansel weg Een beker vol van vreugdewijn heeft Hij met ons gedronken. Een bittere kelk vol eenzaamheid hebben wij Hem geschonken. Bij vers 3 - broodschalen en bekers door diakenen weggedragen In stille nacht heeft Hij volbracht de doortocht voor ons leven. De nieuwe morgen van Gods trouw heeft Hij aan ons gegeven. Bij vers 4 - de lichten worden gedeeltelijk gedoofd Tot aan het einde van de tijd zal ik zijn wachtwoord horen: Waak dan en bid! Zo blijft Hij mij, en ik Hem toebehoren. Na vers 5 - de overige lichten worden gedoofd Stilte De ouderling van dienst en voorganger staan als eersten op en vervolgens verlaten we allen in stilte de kerk. De nacht van waken en bidden is aangebroken. Toelichting collecte De collecte bij het vieren van het Heilig Avondmaal is voor “Streekverband De Tien” De gezamenlijke Westlandse diaconieën ondersteunen voor langere tijd zes goede doelen die gezamenlijk zijn gekozen. Meer informatie over de doelen op de website van het streekverband: https://www.streekverband-de-tien.nl/projecten/ ![]() | ||||||
terug |