zondag 1 december 2024
om 09.30 uur
Domkerk
Voorganger(s): Gertjan Pellikaan
Tekst(en): Ruth 1: 1-19
Ouderling(en): Suzan van Zanten-Keijzer
Organist: Leo Bouma
Vandaag: 1e Advent
Beamer: Adriaan van Zanten
Streamer: Peter de Rijcke
Na de dienst: koffie & thee
Bijbellezer: Tonny Ridder-Bos
Collecte: 1. Kerk in Actie: Moldavië, kinderen en ouderen worden gezien, 2 de kerk
Locatie: Domkerk
Klik op de button om mee te luisteren
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo: of via
Zangliefhebbers opgelet
Zondag 1 december mogen we met enthousiaste gemeenteleden wederom een wat onbekender lied:aanleren.
Leo Bouma zal ons daarbij muzikaal begeleiden en Suzan van Zanten zal het dirigeren. We oefenen het lied om 08.45 uur voor de dienst en brengen het daarna in de dienst ten gehore. Als u zich aanmeldt per mail (ajvanzanten57@gmail.com), ontvangt u een link naar het lied. Dit aanmelden is overigens niet verplicht. Komt u het gelegenheidskoor versterken? We hopen het!
Suzan van Zanten
Kindernevendienst XL
Onderwerp: Adventproject "Bestemming Betlehem", Naomi en Ruth gaan naar Betlehem
Op deze zondag staan Ruth 1:1-22 en Ruth 4:13-22 centraal: Naomi keert vanuit Moab terug naar Betlehem. Haar schoondochter Ruth wil haar niet in de steek laten en gaat met haar mee. Dankzij haar trouw wordt Ruth, ook al is ze een vrouw uit een vreemd land, de stammoeder van het koningshuis van David.
Orde van dienst:
- Welkom
- Aanvangslied 27: 2 + 7
- Stil gebed & bemoediging & groet
- Projectlied Bestemming Bethlehem
- Kindermoment
- Lied 212: 1 + ,4
- Leefregel: Exodus 20:1-17 (uit de Groot Nieuws Bijbel)
1 God gaf de volgende grondregels. Hij zei: 2 "Ik, de Heer, ben jullie God. Ik heb je uit Egypte gehaald, uit dat slavenoord. 3 Houd er geen andere goden op na. Ik ben er immers. 4 Maak geen afgodsbeeld; niets van wat in de hemel, op de aarde of in het water onder de aarde is, mag je afbeelden. 5 Kniel voor zulke goden niet neer, vereer ze niet, want ik, de Heer, ben jullie God. Ik duld geen andere goden naast me. Wie zich tegen mij verzet, zal ik straffen, hem en ook zijn nakomelingen, tot in de derde en vierde generatie. 6 Maar wie mij liefhebben en zich houden aan mijn geboden, die blijf ik trouw tot in de duizendste generatie.
7 Misbruik mijn naam niet. Want ik, de Heer, zal straffen wie mijn naam misbruikt. 8 Houd de sabbat in ere. Het moet een bijzondere dag voor je zijn. 9 Zes dagen heb je om te werken, 10 maar de zevende dag, de sabbat, is een rustdag die aan mij, de Heer, je God, is gewijd. Verricht dan geen enkel werk. Dat geldt voor jezelf, je zoon en je dochter, je slaaf en je slavin. Het geldt ook voor je vee en voor de vreemdeling die in je stad woont. 11 Want in zes dagen heb ik de hemel, de aarde en de zee gemaakt en alles wat zij bevat, maar op de zevende dag heb ik gerust. Daarom heb ik de sabbat gezegend en er een bijzondere dag van gemaakt. 12 Heb eerbied voor je vader en je moeder. Dan zul je een lang leven hebben in het land dat ik, de Heer, je God, je ga geven. 13 Bega geen moord. 14 Pleeg geen overspel. 15 Steel niet. 16 Beschuldig niemand op valse gronden. 17 Zet je zinnen niet op het huis van een ander, ook niet op zijn vrouw, zijn slaaf of slavin, zijn koe of zijn ezel, of op iets anders dat van hem is."
- Liederen voor Gemeentezang 370: 1 + 2 + 3 (melodie NLB 576b)
1. Als Gij, o Heer, mijn leven
beoordeelt naar het recht,
het woord dat staat geschreven,
de wet ons opgelegd,
Heer, dan zal ik schuldig,
volkomen schuldig zijn;
mijn zonden zijn veelvoudig,
mijn leven is onrein.
2. Maar Heer, op uw genade,
op uw barmhartigheid,
beroep ik mij o Vader,
het woord waarop ik pleit,
dat hebt Gij zelf gesproken;
uw liefde kreeg een stem,
werd licht, voor ons ontstoken,
werd mens in Bethlehem. |
3. Als gij, o Heer mijn leven
in Christus aan wilt zien
dan hoef ik niet te vrezen,
dan weet ik bovendien:
Mijn trouwste vriend, mijn Koning,
mijn redder wilt Gij zijn,
mijn hart maakt Gij tot woning,
mijn leven maakt Gij rein. |
- Gebed bij de opening van het Woord
- Bijbellezing: Ruth 1: 1-19
1 In de tijd dat de rechters het volk leidden, brak er een hongersnood uit in het land. Een man trok daarom met zijn vrouw en zijn twee zonen weg uit Betlehem in Juda, om als vreemdeling te gaan wonen in de vlakte van Moab. 2 De naam van de man was Elimelech, die van zijn vrouw Naomi, en zijn twee zonen heetten Machlon en Kiljon; het waren Efratieten uit Betlehem in Juda. Toen ze in de vlakte van Moab waren aangekomen, bleven ze daar wonen.
3 Na enige tijd stierf Elimelech, de man van Naomi, en zij bleef achter met haar twee zonen. 4 Zij trouwden allebei met een Moabitische vrouw. De naam van de ene was Orpa, die van de andere was Ruth. Nadat ze daar ongeveer tien jaar gewoond hadden, 5 stierven ook Machlon en Kiljon, en de vrouw bleef alleen achter, zonder haar twee zonen en zonder haar man.
6 Toen Naomi hoorde, daar in Moab, dat de HEER zich het lot van zijn volk had aangetrokken en het weer brood had gegeven, maakte ze zich samen met haar twee schoondochters gereed om Moab te verlaten en terug te keren. 7 Samen met hen verliet ze de plaats waar ze gewoond had en ging terug naar Juda. Maar eenmaal onderweg 8 zei Naomi: "Gaan jullie nu maar allebei terug naar het huis van je moeder. Moge de HEER zo goed voor jullie zijn als jullie voor mij en mijn gestorven zonen zijn geweest. 9 Moge Hij ervoor zorgen dat jullie allebei geborgenheid vinden in het huis van een man", en ze kuste hen. Toen barstten zij in tranen uit 10 en zeiden: "Maar we willen met u terugkeren naar uw volk!" 11 "Ga terug, mijn dochters", zei Naomi, "waarom zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen die jullie mannen kunnen worden? 12 Ga toch terug, want ik ben te oud voor een man. Zelfs al zou ik nog hoop koesteren, zelfs al sliep ik vannacht nog met een man en al bracht ik nog zonen ter wereld - 13 zouden jullie dan wachten tot ze groot zijn en je ervan laten weerhouden met een andere man te trouwen? Nee, mijn dochters, mijn lot is te bitter voor jullie; de HEER heeft zich tegen mij gekeerd."
14 Opnieuw begonnen zij te huilen. Orpa kuste haar schoonmoeder vaarwel, maar Ruth week niet van haar zijde. 15 "Kijk, je schoonzus gaat terug naar haar volk en haar god", zei Naomi, "ga haar toch achterna!" 16 Maar Ruth antwoordde: "Vraag me toch niet langer u te verlaten en terug te gaan, weg van u. Waar u gaat, zal ik gaan, waar u slaapt, zal ik slapen; uw volk is mijn volk en uw God is mijn God. 17 Waar u sterft, zal ook ik sterven, en daar zal ik begraven worden. Alleen de dood zal mij van u scheiden, en anders mag de HEER met mij doen wat Hij wil!" 18 Naomi zag dat Ruth vastbesloten was om met haar mee te gaan en drong niet langer aan. 19 Zo gingen zij samen verder, tot in Betlehem.
- Evangelische liedbunde 224
1. God wijst mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie.
Langs wegen die geen mens bedenkt,
maakt Hij mij zijn wil bekend. Hij geeft elke dag
nieuwe liefde, nieuwe kracht.
Als ik mijn hand in zijn hand leg, wijst Hij mij de weg,
wijst Hij mij de weg.
2. Al moet ik door de wildernis,
Hij leidt mij. Hij toont mij een rivier in de woestijn.
Alles zal ooit vergaan maar zijn
liefde blijft bestaan en Hij maakt
iets heel nieuws vandaag. |
3. God wijst mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie.
Langs wegen die geen mens bedenkt,
maakt Hij mij zijn wil bekend. Hij geeft elke dag
nieuwe liefde, nieuwe kracht.
Als ik mijn hand in zijn hand leg, wijst Hij mij de weg,
wijst Hij mij de weg. |
- Overdenking
- Evangelische liedbunde 212: 1 + 2
- Pastorale mededelingen
- Gebed
- Overige mededelingen
- Collecte
- Slotlied: Evangelische liedbundel 393
- Zegen
- Lied 431c
Toelichting collecte
Door de hoge werkloosheid in Moldavië werken veel mensen in het buitenland. Kinderen en ouderen blijven achter en krijgen thuis niet de zorg en aandacht die ze nodig hebben. De christelijke organisatie Bethania vangt deze kwetsbare kinderen na schooltijd op. Ze krijgen eten en drinken en hulp bij hun huiswerk. Ouderen krijgen thuis een gezonde maaltijd en zorg, en kunnen in de opvangcentra terecht voor gezamenlijke activiteiten en een warme douche.
|