zondag 16 april 2023 om 09:30 uur

Domkerk
Voorganger(s): Gertjan Pellikaan
Ouderling(en): Arjen van Duijn
Organist: Fieke Nikken

Beamer: Edwin Bongaards
Streamer: Koos de Rijke
Bijbellezer: Nel van der Mout
Collecte: 1. diaconie, 2 de kerk
Na de dienst: koffie drinken
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren   
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo:  

Kindernevendienst
Onderwerp: God stuurt vlees en brood; Delen van Exodus 16 staan centraal

   
Orde van dienst
Welkom
Aanvangslied 72: 1 + 7
Stil gebed & bemoediging & groet
Lied 687: 1 + 3
Leefregel: Johannes 6: 28-35
28 Ze vroegen: "Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?"  29 "Dit moet u voor God doen: geloven in Hem die Hij gezonden heeft", antwoordde Jezus.  30 Toen vroegen ze: "Welk teken kunt U dan verrichten? Als we iets zien zullen we in U geloven. Wat kunt U doen?  31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: 'Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.'"
32 Maar Jezus zei: "Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel.  33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld."  34 "Geef ons altijd dat brood, Heer!" zeiden ze toen.  35 "Ik ben het brood dat leven geeft", zei Jezus. "Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben."
Lied 512: 1 + 2
Gebed
Kindermoment
Lied 806: 1 + 2 + 3
Schriftlezing: Exodus 16: 1-8,13-23,27-28,31-35
1 Vanuit Elim trok het hele volk van Israël weer verder. Op de vijftiende dag van de tweede maand na hun vertrek uit Egypte bereikten ze de woestijn van Sin, die tussen Elim en de Sinai ligt.  2-3 Daar in de woestijn begon het volk zich opnieuw te beklagen. "Had de HEER ons maar laten sterven in Egypte", zeiden ze tegen Mozes en Aäron. "Daar waren de vleespotten tenminste gevuld en hadden we volop brood te eten. U hebt ons alleen maar naar de woestijn gebracht om ons hier allemaal van honger te laten omkomen."
4 De HEER zei tegen Mozes: "Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen. De mensen moeten er dan elke dag op uit gaan om net zo veel te verzamelen als ze voor die dag nodig hebben. Daarmee stel Ik hen op de proef: Ik wil zien of ze zich aan mijn voorschriften houden.  5 Op de zesde dag moeten ze tweemaal zo veel verzamelen en klaarmaken als op de andere dagen."
6 Hierop zeiden Mozes en Aäron tegen de Israëlieten: "Vanavond nog zult u inzien dat de HEER zelf u uit Egypte heeft geleid,  7 en morgen, in de ochtend, zult u de majesteit van de HEER zien. Hij heeft gehoord hoe u zich beklaagt. Dat is tegen Hem gericht, want wie zijn wij dat u zich bij ons zou beklagen?"  8 Mozes vervolgde: "Vanavond zal de HEER u vlees te eten geven, en morgenochtend zult u volop brood hebben, want de HEER heeft uw geklaag gehoord. Dat is immers tegen Hem gericht en niet tegen ons-want wie zijn wij?"
13 Diezelfde avond kwamen er grote zwermen kwartels aangevlogen, die in het kamp neerstreken, en de volgende morgen lag er overal rond het kamp dauw.  14 Toen de dauw opgetrokken was, bleek de woestijn bedekt met een fijn, schilferachtig laagje, alsof er rijp op de aarde lag.  15 "Wat is dat?" vroegen de Israëlieten elkaar toen ze het zagen; ze begrepen niet wat het was. Mozes zei tegen hen: "Dat is het brood dat de HEER u te eten geeft.  16 De HEER heeft bepaald dat ieder ervan kan verzamelen wat hij nodig heeft. Iedereen mag er één omer van nemen voor elke persoon die bij hem in de tent woont."
17 De Israëlieten deden dat. De een verzamelde veel, de ander weinig.  18 Toen ze het namaten, hadden zij die veel verzameld hadden niet meer dan een omer, en zij die weinig verzameld hadden niet minder, terwijl toch iedereen zo veel had genomen als hij nodig had.
19 Mozes verbood om ook maar iets ervan tot de volgende dag te bewaren.  20 Sommigen luisterden niet naar hem en bewaarden toch iets; de volgende morgen zat het vol wormen en stonk het. Mozes werd woedend op hen.  21 Elke morgen verzamelde ieder zo veel als hij nodig had; zodra de zon begon te branden, smolt het weg.
22 Maar op de zesde dag verzamelden ze een dubbele hoeveelheid: twee omer per persoon. De leiders van het volk kwamen dit bij Mozes melden.  23 Mozes zei tegen hen: "De HEER heeft dit zo bepaald. Morgen is het een dag van rust, een heilige sabbat ter ere van de HEER. Bak of kook daarom wat u wilt klaarmaken, en bewaar wat er overblijft tot morgen."
27 Toch gingen sommigen ook op de zevende dag op zoek, maar ze vonden niets.  28 Toen zei de HEER tegen Mozes: "Hoe lang blijven jullie nog weigeren mijn geboden en voorschriften in acht te nemen?"
31 Het volk van Israël noemde het voedsel manna. Het leek op korianderzaad, maar dan wit, en het smaakte als honingkoek.
32 Mozes zei: "De HEER heeft het volgende bevolen: 'Er moet één volle omer bewaard blijven voor de generaties die na jullie komen, want zij moeten het brood kunnen zien dat Ik jullie in de woestijn te eten heb gegeven toen Ik jullie uit Egypte leidde.'"
33 Daarom zei Mozes tegen Aäron: "Doe een volle omer manna in een kruik en zet die voor de HEER, om het manna daar voor de komende generaties te bewaren."  34 Zoals de HEER Mozes had opgedragen, zette Aäron de kruik voor de verbondstekst, om het manna daar te bewaren.  35 Veertig jaar lang aten de Israëlieten manna, tot ze in bewoond gebied kwamen; ze aten manna tot ze de grens van Kanaän bereikten.
Weerklank gezangen 534: 1 + 2 + 3 + 4
1. Zie je daar die mensen lopen
    door het zand van de woestijn?
    Allen denken, allen hopen
    gauw in Kanaän te zijn.

2. Maar de mensen gaan nu klagen,    
    en ze zeuren elke keer: 
    'Hoor, wij lopen al veel dagen, 
    er is haast geen eten meer.'
3. Toch blijft God wel voor hen zorgen.  
    Hij geeft water, vlees en brood. 
    Hij geeft manna, elke morgen, 
    want zijn liefde is heel groot. 

4. Ik heb ook heel veel gekregen. 
    God gaf meer dan ik Hem vroeg. 
    Hij gaf mij dit jaar veel zegen: 
    Hij gaf mij gewoon genoeg! 
Overdenking
Weerklank gezangen 331: 1 + 4 
1 Het brood dat ons voor ogen staat   
   en zich geduldig breken laat,
   is uw gedaante, lieve Heer,
   Gij daalt als manna in ons neer.
4 Gij die een broodhuis voor ons zijt,
   een wijngaard die het hart verblijdt,
   Heer Jezus, die ons drenkt en voedt,
   Gijzelf zijt onze overvloed.
Pastorale mededelingen
Gedenken
Gebed
Overige mededelingen + collecteaankondiging
Lied 909: 1 + 2
Zegen
Lied 909: 3

terug