zondag 2 april 2023 om 09:30 uur

Palmzondag
Voorganger(s): Gertjan Pellikaan
Ouderling(en): Leo Hanemaaijer
Organist: Leo Bouma

Beamer: Cees Vermeer
Streamer: Samuel Pellikaan
Bijbellezer: Marja Varenkamp-Loran
Collecte: 1. Streekverband de Tien, 2 de kerk
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren   
Meekijken? Dit kan door te klikken op dit logo:  

Kindernevendienst XL
Onderwerp: Wie is Hij, dat Hij als een koning Jeruzalem binnenrijdt? Matteüs 21: 1 - 21:11

   
Orde van dienst:
Welkom
Aanvangslied 122: 1
Stil gebed & bemoediging & groet
Lied 122: 2 
Leefregel: 1 Petrus 2: 21-25

21 Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, omwille van u, en heeft u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem 22 die geen enkele zonde beging en nooit bedrieglijke taal sprak. 23 Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, Hij leed en dreigde niet, Hij liet het oordeel over aan Hem die rechtvaardig oordeelt. 24 Hij heeft onze zonden gedragen met zijn lichaam aan het kruishout, opdat wij, dood voor de zonde, rechtvaardig zouden leven. Door zijn striemen bent u genezen. 25 Eens dwaalde u als schapen, nu bent u naar uw herder teruggekeerd, naar Hem die uw ziel behoedt. 

Gezang 127: 1 + 2
1 Gaat, stillen in den lande,
   uw Koning tegemoet,
   de intocht is ophanden
   van Hem die wond'ren doet.
   Gij die de Heer verwacht,
   laat ons vóór alle dingen
   Hem ons hosanna zingen.
   Hij komt, Hij komt met macht.   
2 Vat moed, bedroefde harten,
   de Koning nadert al.
   Vergeet uw angst en smarten,
   daar Hij u helpen zal.
   Er is weer nieuwe hoop:
   Hij noemt u zijn beminden,
   in 't woord laat Hij zich vinden,
   in avondmaal en doop.

Gebed
Gezang 127:  5
 
5 Juicht nu, trots al uw zorgen,
   de Koning komt met macht.
   Ons, in zijn hart geborgen
   heeft Hij zijn rijk bedacht.
   Nu zullen angst en pijn
   en toorn ons nooit meer schaden.
   God wil, in zijn genade,
   dat wij zijn kind'ren zijn.

Schriftlezing: Matteüs 21: 1-11
1 Toen ze Jeruzalem naderden en bij Betfage op de Olijfberg kwamen, stuurde Jezus twee leerlingen eropuit 2 met de opdracht: ‘Ga naar het dorp dat daar ligt. Zodra je het binnenkomt, zul je een ezelin vinden die daar vastgebonden staat met haar veulen. Maak de dieren los en breng ze bij Me. 3 En als iemand jullie iets vraagt, antwoord dan: “De Heer heeft ze nodig.” Dan zul je ze meteen meekrijgen.’ 4 Dit is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat door de profeet gezegd is: 5 ‘Zeg tegen vrouwe Sion: “Kijk, je koning is in aantocht, Hij is zachtmoedig en rijdt op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier.”’ 6 De leerlingen gingen op weg en deden wat Jezus hun had opgedragen. 7 Ze brachten de ezelin en het veulen mee, legden er mantels overheen en Jezus ging erop zitten. 
8 Vanuit de menigte spreidden velen hun mantels op de weg uit, anderen braken takken van de bomen en spreidden die uit op de weg. 9 De talloze mensen die voor Hem uit liepen en achter Hem aan kwamen, riepen luidkeels: ‘Hosanna voor de Zoon van David! Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer. Hosanna in de hoogste hemel!’
10 Toen Hij Jeruzalem binnenging, raakte de hele stad in rep en roer. ‘Wie is die man?’ wilde men weten. 11 Uit de menigte werd geantwoord: ‘Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea.’

Lied 438: 1 + 2
Overdenking

Lied 441: 1 + 3 + 5
Pastorale mededelingen
Gebed
Overige mededelingen + collecte

Kindermoment Projectverhaal
Projectlied:
 Wie zeg jij dat ik ben?
Uitleg over de vijgeboom
Slotlied:  Evangelische Liedbundel 299: 1 + 2 + 3
1 Welk een vriend is onze Jezus, 
   die in onze plaats wil staan! 
   Welk een voorrecht, dat ik door Hem    
   altijd vrij tot God mag gaan. 
   Dikwijls derven wij veel vrede, 
   dikwijls drukt ons zonde neer, 
   juist omdat wij ’t al niet brengen 
   in ’t gebed tot onze Heer. 

2 Leidt de weg soms door verzoeking, 
   dat ons hart in ’t strijduur beeft, 
   gaan wij dan met al ons strijden, 
   tot Hem die verlossing geeft. 
   Kan een vriend ooit trouwer wezen 
   dan Hij, die ons lijden draagt? 
   Jezus biedt ons aan genezing; 
   Hij alleen is ’t, die ons schraagt. 

3 Zijn wij zwak, belast, beladen 
   en terneer gedrukt door zorg, 
   dierb’re Heiland, onze toevlucht   
   Gij zijt onze Hulp en Borg.
   Als soms vrienden ons verlaten, 
   gaan wij biddend tot de Heer; 
   In zijn armen zijn wij veilig, 
   Hij verlaat ons nimmermeer. 
Zegen
Lied 431c 



 

terug