zondag 24 oktober 2021 om 19.00 uur

Domkerk
Voorganger(s): ds. Lennart van Berkel
Tekst(en): Jeremia 28: 1-17, Johannes 8: 12-20
Ouderling(en): Bram Hanemaaijer
Organist: Adriaan de Jong, dwarsfluit: Sophieke van den Beukel

Thema: Een geestelijk Vader
Collecte: 1. Nederlands bijbelgenootschap, 2. kerkrentmeesters
Locatie: Domkerk

Klik op de button om mee te luisteren             

Orde van dienst:
Welkom

Stil gebed
Intochtspsalm 103c: 1 + 2

1. Loof de koning, heel mijn wezen,
    gij bestaat in zijn geduld,
    want uw leven is genezen
    en vergeven is uw schuld.
    Loof de koning, loof de koning,
    tot gij Hem ontmoeten zult.

2. Loof Hem als uw vaderen deden,
    eigen u zijn liefde toe,
    want Hij bergt u in zijn vrede,
    zegenend wordt Hij niet moe.
    Loof uw Vader, loof uw Vader,
    tot uw laatste adem toe.

Stil gebed
Bemoediging en groet
Intochtspsalm 103c: 3
3. Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons,
    Hij kent onze broze kracht.
    Hij bewaart ons, Hij ontzet ons
    van de boze en zijn macht.
    Loof uw Heiland, loof uw Heiland,
    die het licht is in de nacht.

VOORBEREIDING
Gebed om ontferming
Lied 342

1. In God de Vader op zijn troon
    geloven wij, en in de Zoon,
    uit God geboren voor de tijd –
    Hem zij de macht, de majesteit!

2. En in de Geest, die ons geleidt,
    geloven wij: dat er altijd
    een Trooster is, zacht als de wind,
    een sterke moeder bij haar kind.

3. Lof zij de Vader, die ons schiep
    en licht uit nacht tevoorschijn riep.
    Lof zij de Zoon, die onze nood,
    ons kruis verdroeg en onze dood

4. Die onderging en overwon
    en als de zon ten hemel klom,
    die aan de dag treedt op zijn tijd
    en eenmaal recht van onrecht scheidt.

5. Lof zij de Geest die wereldwijd
    ons kerk maakt: Christus toegewijd
    tot wij, van alle kwaad bevrijd,
    God zien in alle eeuwigheid.
    Amen

DIENST VAN HET WOORD
Gebed om de Heilige Geest
Lezing uit het Oude Testament – Jeremia 28: 1-17
28In datzelfde jaar, in het begin van de regering van koning Sedekia van Juda, in de vijfde maand van het vierde jaar, zei de profeet Chananja uit Gibeon, de zoon van Azzur, in de tempel van de HEER ten overstaan van de priesters en alle andere aanwezigen tegen mij: 2‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik ga het juk van de koning van Babylonië breken. 3Binnen twee jaar zal Ik alle kostbaarheden uit de tempel van de HEER, die koning Nebukadnessar heeft meegevoerd naar Babel, naar Jeruzalem terugbrengen. 4Ik zal ook koning Jechonja, de zoon van Jojakim, en alle ballingen uit Juda die naar Babel zijn gevoerd, naar Jeruzalem terugbrengen – spreekt de HEER. Want Ik ga het juk van de koning van Babylonië breken.’
5Toen antwoordde de profeet Jeremia de profeet Chananja ten overstaan van de priesters en alle anderen die in de tempel van de HEER aanwezig waren: 6‘Ja! Laat de HEER dat doen. Hopelijk laat Hij jouw profetie uitkomen en brengt Hij al het tempelgerei en alle ballingen uit Babel naar deze stad terug. 7Maar luister nu naar wat ik jou en alle anderen te zeggen heb. 8Sinds mensenheugenis hebben de profeten die vóór jou en mij hebben geleefd tegen veel landen en machtige koninkrijken niets dan oorlogen, onheil en pest geprofeteerd.
9Van een profeet die voorspoed en vrede profeteert, weten we pas dat hij inderdaad door de HEER gezonden is als zijn woorden uitkomen.’ 10Chananja nam toen het juk van Jeremia’s nek, brak het in stukken 11en zei ten overstaan van allen die daar waren: ‘Dit zegt de HEER: Zo zal Ik binnen twee jaar het juk van koning Nebukadnessar van Babylonië van alle volken afnemen en in stukken breken.’ Hierop verliet Jeremia de tempel.
12Enige tijd later richtte de HEER zich tot Jeremia: 13‘Ga naar Chananja en zeg hem: Dit zegt de HEER: Je hebt een houten juk in stukken gebroken en het door een ijzeren juk vervangen. 14Want dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Ik leg alle volken een ijzeren juk op, waarmee ze koning Nebukadnessar van Babylonië moeten dienen. Zelfs de wilde dieren onderwerp Ik aan hem.’ 15De profeet Jeremia zei toen tegen de profeet Chananja: ‘Luister goed, Chananja! Jij bent niet door de HEER gezonden. Je hebt het volk met leugens misleid. 16Daarom – dit zegt de HEER: Ik zal je alsnog zenden, Ik zend je weg van de aarde. Je zult nog dit jaar sterven, want met je profetieën heb je het volk opgezet tegen de HEER.’ 17En de profeet Chananja stierf nog datzelfde jaar, in de zevende maand.

Lied 177: 1 + 2 + 3

1. Daar komt de man uit Anatot,
    hij deelt de woorden uit van God:
    hoor het woord des Heren:
    wij moeten ons bekeren.
    Maar niemand luistert naar zijn stem,
    in heel Jeruzalem.

2. Het volk is doof, het volk is blind,
    het slaat de woorden in de wind:
    hoor het woord des Heren:
    wij moeten ons bekeren.
    Voor vreemde goden knielt het neer;
    vergeten is de Heer.

3. Waarom, o volk van Israël,
    waarom is God niet meer in tel?
    Hoor het woord des Heren:
    wij moeten ons bekeren.
    Hij die ons riep in de woestijn,
    wil onze Vader zijn!

Lezing uit het Nieuwe Testament – Johannes 8: 12-20
37Ik weet wel dat u nakomelingen van Abraham bent. Toch wilt u Mij doden, omdat er in u geen ruimte is voor wat Ik zeg. 38Ik spreek over wat Ik gezien heb bij mijn Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw vader.’ 39‘Onze vader is Abraham,’ zeiden ze. Maar Jezus zei: ‘Als u echt kinderen van Abraham bent, zou u moeten doen wat Abraham deed. 40Maar nee, u wilt Mij, iemand die u de waarheid heeft gezegd die Hij van God gehoord heeft, doden – zoiets heeft Abraham niet gedaan. 41Maar u doet inderdaad wat úw vader deed!’ Ze zeiden: ‘Wij zijn geen bastaardkinderen! We hebben maar één Vader: God.’ 42‘Als God uw Vader was,’ zei Jezus tegen hen, ‘zou u Mij liefhebben, want Ik ben bij God vandaan gekomen toen Ik hiernaartoe kwam. Ik ben niet namens mezelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. 43Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u mijn woorden niet kunt aanhoren. 44Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen. 45Maar Mij gelooft u niet, want Ik spreek de waarheid. 46Kan een van u Mij van zonde beschuldigen? Als Ik de waarheid spreek, waarom gelooft u Me dan niet? 47Wie van God is, luistert naar de woorden van God. U luistert niet, omdat u niet van God bent.’

Lied 981: 1 + 2 + 4 + 5

1. Zolang er mensen zijn op aarde,
    zolang de aarde vruchten geeft,
    zolang zijt Gij ons aller Vader,
    wij danken U voor al wat leeft.

2. Zolang de mensen woorden spreken,
    zolang wij voor elkaar bestaan,
    zolang zult Gij ons niet ontbreken,
    wij danken U in Jezus’ naam.

4. Gij zijt ons licht, ons eeuwig leven,
    Gij redt de wereld van de dood.
    Gij hebt uw Zoon aan ons gegeven,
    zijn lichaam is het levend brood.

6. Daarom moet alles U aanbidden,
    uw liefde heeft het voortgebracht,
    Vader, Gijzelf zijt in ons midden,
    o Heer, wij zijn van uw geslacht.

Overdenking
Meditatieve stilte
Lied 939: 2 + 3

2. U werd een mens, U daalde neer
    in onze pijn en schuld en strijd.
    U droeg de last, verrezen Heer
    die ons van elke vloek bevrijdt:
    U sloeg de zonden aan het kruis
    en brengt ons bij de Vader thuis;
    want door uw bloed, uw levenskracht
    komen wij vrij voor God te staan.

3. Van eerste kreet tot laatste zucht
    leef ik in U, en U in mij.
    Geen boze macht, geen kwaad gerucht,
    niets is er dat mij van U scheidt.
    Want U regeert, U overwint,
    U neemt mij aan. Ik ben Gods kind.
    Totdat U komt, mij roept voorgoed,
    bent U het doel van mijn bestaan

DIENST VAN HET ANTWOORD
Dankgebed en Voorbeden
Stilte
Onzevader
Slotlied 695

1. Heer, raak mij aan met uw adem,
    reik mij uw stralend licht,
    wijs mij nieuwe wegen,
    geef op uw waarheid zicht.

2. Raak met uw adem mijn onrust
    tot ik de rust hervind.
    Al mijn wonden heelt Gij:
    Gij ziet in mij uw kind.

3. Wees ook de Geest die mij aanvuurt
    en al mijn twijfels bant.
    Als geroepen kom ik:
    mijn tijd is in uw hand.

4. Kom en doorstraal mijn dagen,
    Geest van God uitgegaan,
    die mijn ogen opent
    voor wie nu naast mij staan.

5. Heer, raak ons aan met uw adem,
    geef ons een vergezicht!
    Draag ons op uw vleugels,
    zegen ons met uw licht!

Wegzending en Zegen

Inzameling van de gaven
Eerste mandje:           Nederlands Bijbelgenootschap
Tweede mandje:        Kerkrentmeesters

terug